Criss Cross Jazz - Interview with Gerry Teekens (1992)

'Als de muzikanten het goed vinden, ben ik tevreden'

Gerry Teekens en Criss Cross

Ton Ouwehand

'Wat ik wil is goede muziek. Ik probeer geen projecten uit waar ik waanzinnig veel geld mee kan verdienen. Ik heb geen commercieel label. Ik hoef geen concessies te doen en ik hoef aan niemand verantwoording af te leggen. Ik doe wat ik zelf leuk vind. Mijn criteria zijn de musici. Niet de luisteraars, niet de mensen die de platen kopen. Als de muzikanten het goed vinden, ben ik tevreden. Dat is het enige criterium.'

Chet's Choice cover Criss Cross 1016

Elf jaar geleden begon de in Enschede woonachtige Hagenaar Gerry Teekens zijn eigen jazzlabel, Criss Cross. Aanvankelijk bracht het label eigen opnamen van legendarische jazzmusici, die in de vergetelheid dreigden te raken (Jimmy Raney, Johnny Coles, Warne Marsh, Junior Cook, Ted Brown, Clifford Jordan), maar daarnaast groeide het steeds meer uit tot een plek waar hardbop van jonge onbekende Amerikaanse musici in gezelschap van vertrouwde jazzcoryfeeën wordt gepresenteerd. De Criss Cross-catalogus omvat inmiddels tweeënvijftig titels. Het streven om twee keer per jaar acht CD's uit te brengen lijkt goed te lukken.

Een paar keer per jaar reist Gerry Teekens naar New York om daar opnamen te maken. Bekende jazzmusici als Chet Baker, Kenny Barron, Cedar Walton, Jimmy Knepper, Slide Hampton, Philip Catherine, Kirk Lightsey, Pepper Adams, Kenny Barron en Woody Shaw lieten zich op Criss Cross vastleggen. Maar ook veel jong, onbekend jazztalent kwam na introductie op het Enschedese jazzlabel in de belangstelling te staan. Noem maar op: de saxofonisten Kenny Garrett, Ralph Moore en Jim Snidero, de pianisten Benny Green en Mulgrew Miller, de trompettisten Tom Harrell, Tom Kirkpatrick en Brian Lynch, gitarist Peter Leitch en vibrafonist Steve Nelson. Honderden cassettes worden hem toegestuurd door Amerikaanse musici die hopen dat Teekens een plaat met ze wil maken. Vaak seinen New Yorkse musici hem in over jonge talentvolle jazzmusici, die voor Criss Cross in aanmerking kunnen komen. Maar Gerry Teekens heeft zo z'n principes: eerlijke hardbop, geen fusion, geen bossa nova's, geen commerciële platen.

Kenny Washington, Gerry Teekens en Mike LeDonne

Begin januari kwam hij terug uit New York met veertien sessies op band. Met onder anderen een oud idool, organist Melvin Rhyne, de man die in het eerste trio van Wes Montgomery zat; verder het nieuwe trompettalent Tom Williams; een Pepper Adams-project met baritonsaxofonist Gary Smulyan; tenorsaxofonist Sam Newsome; het trio van pianist Mike LeDonne en een opname van tenorsaxofonist Javon Jackson met drummer Elvin Jones.

Elvin Jones

'Dit jaar ben ik in de studio geweest die vroeger Powerstation heette. John Lennon maakte daar z'n laatste plaat. De eigenaar van de studio zei dat het hem opviel dat de muzikanten lachend weggingen, elkaar omhelsten en blij waren. Dat zie je zelden, zei hij. Ik wil mijn label ook niet zien als een zakelijke aangelegenheid. Het gaat mij erom een heel goede catalogus op te bouwen met goede muzikanten. Muzikanten bij elkaar te zetten en ze goede muziek te laten spelen.'
'De meeste producers zien erop toe dat de opnamesessies snel verlopen. Tijd is geld. In New York moet je voor iedere minuit in de studio betalen. Maar als je niet altijd aan de klok denkt en eroor zorgt dat de muzikanten het naar hun zin hebben, dan krijg je betere muziek. Zo'n Elvin Jones ook. Toen hij een half uurtje onderuit wilde zakken met een paar biertjes, had ik vanuit een zakelijk standpunt misschien moeten zeggen: luister eens meneer Jones, dit kan niet, dit kost me geld. Ik laat dat gewoon gebeuren. En daardoor krijg je dat zo'n man het naar z'n zin heeft.'
'Die sessie met Elvin was erg goed. Hij is echt zo'n megaster. Hij komt naar de studio met twee man personeel. Een chauffeur in het pak, die de hele sessie aanwezig is en een man die het drumstel opstelt. Als dat klaar is, gaat z'n vrouw het stemmen. Zoals die man speelde, dat was bovenaards. Ongelooflijk. Hij speelt geen hele sessies meer, of hij moet een astronomisch bedrag krijgen. Hij zou aanvankelijk vier stukken meespelen, de helft van de plaat. Meer wilde hij niet, want als sideman spelen is niet goed voor z'n status. Maar de sessie liep helemaal uit de hand, het werd een happening. Er kwamen op een gegeven moment allemaal zwarte vogels binnen, die wisten dat-ie daat zou spelen. Het werd een groot feest. Elvin had het enorm naar z'n zin. Toen hij wegging tilde hij me helemaal van de grond en hij kuste me. Zo'n powerhouse. Hij ging tekeer in de studio. Zijn vrouw is z'n manager. Zij ging ondertussen boodschappen doen. Toen ze terugkwam was hij aan het vijfde stuk bezig. Hij zei: ik vind het hier zo lekker, ik speel de hele sessie.'

Duits

Two Tenor Winner cover Criss Cross 1011

'Ik ben zelf muzikant geweest. Ik kom uit Den Haag, ik heb altijd met goede muzikanten gespeeld: Frans Elsen, Robbie Langereis, Rob Franken, Rob Agerbeek. Op een gegeven moment kreeg ik een baan als leraar Duits in Enschede. De jazzscene was daar heel anders. En spelen is voor mij een te serieuze zaak, om dat maar eens in de maand te doen. Als je wilt spelen, moet je het vaak doen. Ik ben gestopt met spelen. Het leraarschap vond ik ook erg leuk, maar muziek is voor mij altijd hoofdzaak geweest. Nu verkeer ik in de ideale positie dat ik met de beste muzikanten om ga. Ik sta alleen aan de andere kant van de lijn. Voor alle platen die ik opneem, stel ik zelf de bands samen. Ik neem een leider en met hem bespreek ik welke muzikanten er in zo'n groep passen. Zo ontstaan die platen.'

'De platenbusiness begon met Jimmy Raney. Hij was een van mijn idolen. Ik had hem naar Nederland gehaald voor een tournee. Elke avond zette ik de concerten op de band. Ik verkeerde toen nog in de veronderstelling dat je met een goede Revox-bandrecorder professionele opnamen kon maken. En op een gegeven moment vond ik dat daar iets mee moest gebeuren. Toen heb ik een studio gehuurd, opnamen gemaakt en het uitgebracht. Dat ging van kwaad tot erger. Ik had een heel goede relatie met Warne Marsh. In 1982 speelde hij op het NOS-festival. Toen ben ik met hem naar de studio gegaan en heb ik een plaat met hem gemaakt. In principe heb ik alleen maar platen gemaakt met muzikanten die ik heel goed kende. In feite doe ik dat nog steeds. Ik neem geen muzikanten op met wie ik niet op z'n minst uitvoerig contact heb gehad. Met nieuwe muzikanten zit ik gauw een uur aan de telefoon. Dat je van elkaar weet waar de interesses liggen, wat hun idolen zijn. Zodat we weten wat we aan elkaar hebben. Dat is te vergelijken met toen ik zelf in de muziek zat. Toen kon ik alleen jofel spelen met mensen met wie ik een band had, mensen met wie ik op dezelfde golflengte zat.'

Free Spirit cover Criss Cross 1031

'Ik heb een waanzinnig hoge telefoonrekening voordat ik naar New York ga om op te nemen. Ga maar na. Als je veertien sessies doet, dan moet je toch zo'n zeventig muzikanten contracteren. Daar zit een hoop werk. Die mensen zijn nooit thuis, je krijgt altijd antwoordapparaten. Je moet herhaaldelijk bellen. Dan moet je zorgen dat al die sessies in dezelfde periode vallen, liefst iedere dag of om de dag.'

'De muzikanten hebben doorgaans zoveel verantwoordelijkheidsgevoel dat ze gaan repeteren voordat ze naar de studio gaan. Er zijn natuurlijk grote sterren die dat aan hun laars lappen en alles op de studio laten aankomen. Om een of andere reden is er nog nooit een sessie echt mislukt. Iedereen is er bij gebaat om een goede plaat te maken. Zo gauw als een groep vaststaat, wordt er gerepeteerd. Het is tenslotte een produkt dat de wereld in gaat. En zolang ik in leven ben, blijft dat beschikbaar. Je wilt als muzikant toch geen minder produkt op de markt brengen.'

Eisen

Moon Alley cover Criss Cross 1018

'Ik stel geen eisen aan het repertoire. Grote maatschappijen programmeren de musici. Nu Benny Green bij Blue Note zit, speelt hij muziek die is toegesneden op de smaak van het grote publiek. In de pers lees je dat Benny Green z'n beste platen voor Criss Cross maakte. Bij mij kunnen ze spelen wat ze willen. Eigen stukken, standards, het kan me niet schelen. Ze moeten wel een blues spelen. Er moeten uptempo's gespeeld worden, er moet een ballad op komen. Bij grote maatschappijen zijn de musici aan tijd gebonden. Dan mogen de stukken niet langer duren dan vijf minuten omdat de discjockey het anders niet draait. Van mij mag een stuk vijftien minuten duren. Als het jofel gaat, dan stop je toch niet na één chorus.'
'Zo gauw men weet dat ik naar New York ga, een maand van te voren word ik al opgebeld. Allerlei lui die bij mij een plaat willen maken, die banden op willen sturen, die me willen spreken. Er zijn massa's muzikanten in New York. Ik heb een kleine vijfhonderd demo's staan. Ik luister ze allemaal af. Ik krijg er mappen vol promotiemateriaal bij. Als ik terug ben barst het ook van de telefoontjes van mensen die niet wisten dat ik naar New York zou gaan, of ik ze wil inlichten wanneer ik er weer naartoe ga.'

Introducing Kenny Garrett cover Criss Cross 1014

'Ik krijg in het buitenland altijd goede kritieken. In Nederland en Duitsland heerst de sfeer dat we Amerika niet meer nodig hebben. Dat zie je ook aan de recensies. In Nederland is het zo, als je iets bijzonders doet, dan is dat ongepast. Als je je nek uitsteekt, hakken ze je kop eraf.'
Gerry Teekens wekt echter niet de indruk daarmee te zitten. Terwijl hij nog voor twee jaar sessies op de plank heeft liggen, is hij alweer bezig de opnamen van het najaar te regelen. 'De Nederlandse jazzmarkt is niet groot. De meeste CD's verkoop ik in Amerika en Japan. Ik krijg brieven van mensen over de hele wereld, van Siberië tot Honolulu. Ik kreeg net nog een brief uit Australië van een man die mij de opvolger van Alfred Lion noemde, omdat ik de traditie van Blue Note voortzet'.

Source: JazzNu issue #159, March 1992